De huidige werkelijke machtsstructuur in de wereld is gebaseerd op de ideeën van Adam Weishaupt. Hij was een professor (rechten) aan de universiteit van Ingolstadt, Beieren. Weishaupt deed rond 1775 onderzoek naar het mechanisme van macht.
Hij kwam tot de conclusie dat de traditionele machtsstructuren uiteindelijk altijd omvielen, en dus tijdelijk waren. Dit vanwege twee ‘zwakten’: ethiek en ijdelheid.
Waar ging het (volgens Weishaupt) mis?
-IJdelheid
In de loop van de geschiedenis wilden machthebbers hun macht aan iedereen kenbaar maken door zichzelf te laten zien aan het volk dat ze onderdrukten. Met zoveel mogelijk pracht en praal, paleizen, standbeelden, monumenten, etc. Daarnaast met glimmend opgepoetste legers in de familiekleuren van de heersende koning of keizer als vertoon van hun macht.
Volgens Weishaupt maakte dit de machthebber kwetsbaar, aangezien het volk altijd op een bepaald moment zodanig ontevreden werd dat het in opstand kwam. Door de grote zichtbaarheid van de machthebber, werd deze altijd het object van de opstand en als zodanig aangevallen en uiteindelijk van zijn positie verstoten.
-Ethiek
Iedere wet, in iedere cultuur en in iedere tijd, is gebaseerd op twee universele ethische waarden: ‘Gij zult niet stelen’ en ‘Gij zult niet doden’.
Toch is iedere machtsstructuur gebaseerd op stelen en doden. Om het doel (macht) te kunnen bereiken, moest er dus een rechtvaardiging gevonden worden om te kunnen stelen en doden. Die rechtvaardiging werd gevonden in een ‘ideaal’. Om dat hogere ideaal te kunnen bereiken, moesten er offers gebracht worden: ‘Het doel heiligt de middelen’.
Die rechtvaardiging gold voor de buitenwereld (bevolking), voor de medewerkers van de heerser (leger, ambtenaren, etc.), maar vooral ook voor de machthebber zelf, die, door zelf in het ideaal te geloven, kon leven met zijn geweten. Want ook hij wist dat stelen en doden verkeerd is.
Het zwakke punt hierbij is (volgens Weishaupt) dat de ideologie aan slijtage onderhevig is en dus in de loop der tijd haar waarde verliest. Daarmee verliest ze haar kracht, en op een moment zal de bevolking er niet meer intrappen en genoeg krijgen van het moorden en stelen, en zal hij de koning of keizer van de troon stoten. Ook kan het gebeuren dat de machthebber zelf de rechtvaardiging van zijn daden niet meer gelooft, en zich geleidelijk meer gaat gedragen naar zijn geweten, waarbij hij in de zelfde mate van geleidelijkheid zijn macht verliest.
Weishaupt bewoog zich in kringen van de meest invloedrijke figuren uit zijn tijd. In de hoogste regionen van de vrijmetselarij, waarvan hijzelf ook lid was, kwam hij in aanraking met topmensen uit de politiek, de handel en de bancaire wereld. Zo verzamelde hij een elitaire groep om zich heen. Samen met hen ontwikkelde Weishaupt (op basis van zijn ideeën) een systeem dat puur gebaseerd was op rationaliteit, en niets anders nastreefde dan pure, ongefilterde macht, zonder de hierboven genoemde valkuilen.
Macht die systematisch zou groeien en logischerwijs uiteindelijk zou resulteren in totale macht over de totale wereld. Deze macht zou in handen zijn van een kleine super-elite. De machtsstructuur zou (als het plan consequent ten uitvoer gebracht zou worden) ook oneindig zijn in tijd, en zou dus altijd blijven bestaan.
Het systeem van Weishaupt en zijn club vond wereldwijd al snel gehoor bij de top-elite die hierin kansen zag om haar eigen positie te versterken. Het zou de architectuur van macht voorgoed veranderen.
De gedachte was dat, om het doel te bereiken (oneindige macht, zowel in omvang als in tijd), de machthebbers of degenen die de macht nastreefden moesten afzien van ijdelheid en ethiek.
-IJdelheid
Om het behoud van de macht te waarborgen, moeten de werkelijke machthebbers onzichtbaar zijn. Ze mogen nooit pronken met hun macht, niemand mag weten dat zij de machthebbers zijn, beter nog: niemand mag weten dat ze bestaan. Op die manier kunnen ze nooit het doelwit worden van opstanden, en dus ook nooit van hun positie verstoten worden.
Omdat het volk in haar beleving macht altijd associeert met één of enkele personen, moet de macht een gezicht krijgen voor de buitenwereld. Een gezicht dat inwisselbaar is en van wie de bevolking denkt dat het van de werkelijke machthebber is. Een steeds wisselend gezicht waarin de bevolking na verloop van tijd haar vertrouwen zou verliezen, en dat dan vervangen zou worden door een ander gezicht.
Hiermee werd de basis gelegd voor de moderne ‘democratieën’. Door het volk zelf te laten kiezen (in een vastgestelde frequentie) voor de nieuwe ‘machthebber’, zou het volk een gevoel van vrijheid ervaren en dat zou gunstig zijn om opstanden te voorkomen. Wanneer het volk ontevreden zou worden, wat na verloop van tijd altijd zou gebeuren, dan koos het gewoon een ander gezicht, en dan had het weer even hoop op verbetering, waarna de teleurstelling zou leiden tot het kiezen van weer een ander gezicht, enzovoorts. Op deze manier zou de werkelijke en onzichtbare machthebber zijn handen vrij hebben en onaantastbaar zijn. Zolang hij zich niet zou laten verleiden tot de ijdelheid om zijn macht te etaleren.
-Ethiek
Om pure, onverdunde macht te verkrijgen en te behouden, mag het geweten van de machthebber geen enkele rol spelen. Er mag geen enkel ander ideaal aan ten grondslag liggen dan de macht zelf. De mate waarin gedood en gestolen moet worden, wordt uitsluitend bepaald door het effect dat deze zaken hebben op het uitbreiden en voortduren van die macht. Of het nou gaat om het doden van enkele mensen, of miljoenen, het enige criterium is het effect op de mate van macht.
Omdat Weishaupt en zijn kring ook mensen waren (dat wisten ze zelf ook), en dus een geweten hadden, moesten ze zichzelf conditioneren zodat ze zich konden losmaken van de beperkingen die dat geweten opwierp. Hiervoor gebruikten ze het systeem van tegengestelde krachten.
Om het geweten onschadelijk te maken, moesten er tegenpolen komen voor de universele ethische waarden: ‘Gij zult niet stelen’ en ‘Gij zult niet doden’.
Voor de eerste waarde (stelen) bedacht men: de verering van kapitaal. Kapitaal boven bezit. Het kapitalistische systeem gaat ervan uit dat de meest succesvolle het recht heeft om zich bezit toe te eigenen dat eerst een ander toebehoorde. Dat is diefstal, maar men noemt het ‘verdienen’.
Aangezien zij, de machthebbers, het meest succesvol zouden zijn, konden zij zichzelf, in elke mate die het doel (pure macht) zou bevorderen, kapitaal toe-eigenen (stelen/verdienen) zonder zich ethisch bezwaard te voelen (later onder meer verwoord in ‘Survival of te fittest’- Charles Darwin).
Voor de tweede waarde (doden) moest men zichzelf op een andere manier conditioneren. Weishaupt en consorten besloten dat zijzelf de top van de machtspiramide zouden vormen en dat alleen zijzelf zouden beslissen over leven en dood, in welke mate en hoeveelheid dan ook, en dat het enige doel daarvan de onverdunde macht was.
Om het geweten uit te schakelen, begonnen ze een cultus van doodsverering. Door de dood een hogere waarde te geven dan het leven, compenseerden ze hun eigen menselijke neiging om te aarzelen bij het doden van grote hoeveelheden mensen. Deze cultus van doodsverering is nu terug te vinden in genootschappen als bijvoorbeeld Skull & Bones en Bohemian Grove: ‘geheime’ en besloten genootschappen waarin uitsluitend mensen in hoge machtsposities en uitsluitend op uitnodiging kunnen toetreden. Men vindt er alle kopstukken uit het bedrijfsleven, militaire wereld, politiek en de bancaire wereld.
Weishaupt noemde zijn club (de voorloper op de moderne ‘denktanks’) de Illuminati. Oftewel de Verlichten. Verlicht zoals ‘verlicht’ in tegenstelling tot ‘bezwaard’. Dus niet bezwaard om te doden en te stelen om pure macht te vergaren. Deze orde der Illuminati werd opgericht op 1 mei 1776, en een paar jaar later verboden.
Het streven van het genootschap ging echter onverminderd door, nu zonder naam, en dat was in het kader van de theorie alleen maar een voordeel aangezien een genootschap zonder naam en zonder gezicht niet bestreden kon worden. Wel bediende het genootschap zich van occulte symboliek. Occult wil zeggen ‘verborgen’ en dus alleen te begrijpen door ingewijden. Als symbool werd gekozen voor de afbeelding van een piramide waarvan de punt enigszins boven de rest van de piramide zweeft, en voorzien is van een alziend oog. Het symbool van de piramide werd niet zomaar gekozen. Deze piramide gaf de machtsstructuur aan, die Weishaupt en zijn club voor ogen hadden.
De gehele maatschappij zou moeten worden ingericht naar de vorm van een piramide, waarbij de absolute machthebbers (zijzelf) zich zouden bevinden in de punt, en alziend en alwetend zouden zijn. Direct daaronder zou er een compartiment zijn dat iets breder is en zou bestaan uit mensen die door de top zouden worden toegelaten in hoge machtsposities, en die een groot deel van de agenda zouden kennen, maar niet alles. Deze groep moest hoofdzakelijk gewetenloos zijn, maar niet helemaal, en moest dus enigszins geloven in een ideologie. Met iedere stap naar een lager en dus breder compartiment van de piramide, neemt het aantal personen toe en de macht daarvan af. Daarmee neemt ook de kennis van de werkelijke agenda af, met daaraan gekoppeld een toenemend geloof in de aangeboden ideologie (bijvoorbeeld democratie). In de laagste compartimenten bevindt zich het volk dat geen enkele kennis heeft van de agenda, dat volledig gelooft in de ideologie en dat denkt voor zichzelf te werken of voor een ‘goede zaak’, maar dat in werkelijkheid werkt voor de voltooiing van de agenda, zonder dat het volk dat zelf weet.
Deze piramidestructuur vinden we tegenwoordig in elke grote organisatie. Een bank bijvoorbeeld. Een baliemedewerker van een bank heeft geen enkel idee van de agenda van employees die in aanmerking komen voor de beruchte bonussen, en deze groep heeft op haar beurt weer geen enkel idee van de werkelijke agenda van de directie, die op haar beurt weer weinig idee heeft van de werkelijke agenda van de top van de centrale banken. In het Engels heet dat: compartmentalisation, wat een samentrekking is van de woorden ‘compartment’, en ‘mentalisation’.
Ieder bedrijf vormt dus een piramide, en alle bedrijven en instanties ter wereld bij elkaar, vormen samen weer een piramide, met in de top de absolute wereldmacht, die, geheel volgens het systeem van Weishaupt, voor het publiek onzichtbaar is. Presidenten en ministers-presidenten (van wie het volk denkt dat ze de macht hebben), staan hier ruim onder en zijn inwisselbaar. De werkelijke machthebbers (precies volgens Weishaupts plan), zijn niet inwisselbaar en blijven zo in de top van de piramide.
De afbeelding van deze piramide (het symbool van de Illuminati) is onder meer te vinden op het huidige dollarbiljet. In de voet van de piramide staat het oprichtingsjaar van de Illuminati – 1776 – in Romeinse cijfers. Verder zijn er de Latijnse teksten:
Annuit Coeptis, wat zoiets wil zeggen als: ‘onze missie is geslaagd’, en Novus Ordo Seclorum, wat betekent: ‘Nieuwe Wereldlijke Orde’, tegenwoordig meestal vertaald in ‘New World Order’.
Het plan van Weishaupt en zijn club was uitermate doordacht, en de praktijk heeft bewezen dat het precies zo werkt als het bedacht was. Het plan gaat ervan uit dat het nooit ontmaskerd kan worden, aangezien de enkeling die het doorziet, onmiddellijk zal worden teruggefloten door zijn omgevingsgenoten die zich in hetzelfde compartiment van de piramide bevinden. Hij zal worden teruggefloten omdat hij een bedreiging zal vormen voor het geloofssysteem dat gangbaar is in dat compartiment: de norm.
Mensen die zich hoger in de piramide bevinden zijn beter op de hoogte van de agenda, en zouden dus een gevaar kunnen vormen, maar doen dat niet vanwege het proces van natuurlijke selectie. Slechts degenen met een beperkt geweten, kunnen zich opwerken in de piramide, en bovendien zijn de beloningen voor een hogere positie in de piramide zodanig groot, dat het belang om zichzelf te handhaven groter is dan de roep van het geweten (zie de bonusstructuur bij banken).
De enige achilleshiel van het piramidesysteem bevindt zich (net als bij Achilles zelf) aan de onderkant. Daarin leeft het overgrote deel van de bevolking, en alleen al door haar aantal vertegenwoordigt deze groep een enorme macht. Deze massa moet dus voortdurend onder controle gehouden worden om de voorkomen dat ze ‘wakker wordt’.
Door deze groep onderling te verdelen, fragmenteert haar kracht en neemt daarmee in gevaar af. Deze verdeling wordt bereikt door onder de bevolking min of meer fictieve groeperingen te creëren, en de perceptie hiervan zodanig te sturen dat deze groepen elkaar als vijand beschouwen en zich door elkaar bedreigd voelen. De bevolking zal dan vanzelf om bescherming vragen en daarvoor aan de machthebber meer zeggenschap geven in de veronderstelling door die machthebber beschermd te worden. Dat gaat ten koste gaat van de vrijheid van de bevolking, en is daarmee ten bate van de macht.
Om dit doel te bereiken moet de informatiestroom beheerst worden om daarmee de perceptie van de bevolking te kunnen bepalen.
Daarnaast moet de bevolking zo arm mogelijk gehouden worden waardoor de aandacht totaal wordt opgeslokt door werk, geld(problemen) en het gevecht voor overleving. De vruchten van de arbeid van de bevolking, mogen in geen geval bij die bevolking zelf terechtkomen, aangezien dat tot financiële, materiële en mentale vrijheid zou leiden. En die vrijheid zou de percipieerde noodzaak voor leiderschap verminderen en daarmee dus het bestaansrecht van de leiders ondermijnen. De bevolking zal dus voortdurend veel harder moeten werken dan feitelijk nodig is.
Hierdoor wordt natuurlijk ook veel meer geproduceerd dan bruikbaar is. Deze productie moet dus worden vernietigd. Hiervoor bestaan twee instrumenten: oorlog en belasting.
-Belasting
De arbeid van de bevolking wordt gewaardeerd in geld. Geld maakt de talenten en inspanningen van mensen uitwisselbaar. Wanneer iemand voor 100 geldeenheden (euro, dollar) arbeid verricht, zou hij daarvoor in principe ook weer voor 100 eenheden (euro, dollar) aan arbeid van een ander moeten kunnen terugkopen. Door van die 100 er 50 aan belasting te vorderen, verdampt dus de helft van zijn arbeid.
Belasting wordt geheven op basis van angst, bijvoorbeeld: ‘als jullie niet betalen, dan kunnen we de orde niet handhaven en dan vallen jullie ten prooi aan criminelen’ of ‘als jullie niet betalen, warmt de aarde op en zal jullie land overstromen’ of ‘als jullie niet betalen zijn jullie asociaal, en stoppen we je in de gevangenis’, etc.
Dit systeem ontneemt de bevolking dus gedeeltelijk (in dezelfde verhouding als het percentage aan belasting) de toegang tot de producten die ze zelf geproduceerd heeft. Wel blijft de materiële overproductie op deze manier bestaan. De oplossing hiervoor is oorlog.
-Oorlog
Oorlog dient twee doelen: één daarvan is angst zaaien, waardoor de bevolking om bescherming vraagt en bereid is te betalen voor een leger of om zelf deel uit te maken van dat leger.
Maar een ander belangrijk doel is: het vernietigen van (de resultaten van) arbeid (producten). Zo wordt voorkomen dat die producten bij de bevolking terechtkomen en dat dit zal leiden tot (meer) financiële vrijheid van die bevolking.
Dit vernietigen gebeurt zowel voor en tijdens de oorlog, als na de oorlog. Voor de oorlog vindt die vernietiging plaats door het produceren van wapens. Deze grote industrie vraagt veel arbeid, en dat is zinloze arbeid, in die zin dat het niet leidt tot het produceren van producten waar de bevolking iets aan zou kunnen hebben. Degenen die werken aan een vliegdekschip of een tank, kunnen zich gedurende hun inspanning niet inzetten voor zaken die de bevolking ten goede komen, zoals het bouwen van huizen, het maken van voedsel of kleding. Het is dus een efficiënte manier om de resultaten van arbeid te vernietigen.
Tijdens de oorlog vindt de vernietiging plaats door de destructie van arbeid uit het verleden, zoals gebouwen, fabrieken, wegen en infrastructuren, etc. die dan na de oorlog allemaal opnieuw moeten worden opgebouwd.
Verder beperkt het toekomstige productie door het doden van een deel van de beroepsbevolking. Soldaten zijn jonge mensen in de kracht van hun leven, en vormen, buiten oorlogstijd, de kern van de beroepsbevolking. Door deze groep uit te dunnen (laten sneuvelen) in de oorlog, neemt de naoorlogse werkkracht af, en zal de overgebleven bevolking harder moeten werken om het hoofd boven water te houden.
Een bijkomend voordeel van oorlog is dat het veel geld kost en dus leidt tot schuld van alle betrokken partijen. Het geld voor de te voeren oorlog wordt uitgeleend door de machthebbers, en daarmee wordt de afhankelijkheid van alle oorlogvoerende partijen aan die machthebbers groter, hetgeen weer tot meer macht leidt.
Het is dus noodzakelijk om voortdurend oorlogen uit te lokken, te stimuleren en te financieren. Het mooiste zou natuurlijk zijn, een oorlog tegen een fictieve tegenstander. Een oorlog die nooit gewonnen kan worden en dus altijd kan blijven voortduren (‘War on Terror’).
Het is daarbij absoluut noodzakelijk dat de machthebbers in de top van de piramide, de totale zeggenschap hebben over al het geld.
Weishaupt wist dat en betrok vanaf het begin bankiers bij zijn club. Deze bankiers waren bijzonder geïnteresseerd in de theorieën van Weishaupt, aangezien ze voor zichzelf een toonaangevende rol voorzagen in de nieuwe structuur. In de tijd van Weishaupt was de monetaire macht versnipperd over een groot aantal, veelal kleine banken. Dat maakte het systeem onbestuurbaar voor de machthebbers. Door de oprichting van de centrale banken waarbinnen zich het totale monopolie over het totale monetaire systeem bevindt, is deze macht gecentraliseerd en is dat probleem oplost.
De implementatie hiervan vond haar rechtvaardiging in een serie economische crises die hiervoor speciaal door de top van de piramide waren opgezet. De bevolking leed grote armoede en riep om een oplossing. Die werd geboden in de centralisatie van de bancaire en financiële macht onder het motto: ‘Dit mag nooit meer gebeuren’. Precies zoals het nu gebeurt met de huidige crisis, die de bancaire macht verder zal centraliseren door het laten ‘omvallen’ van banken, waardoor er in aantal minder overblijven ( =centraliseren van macht) en waardoor extra toezicht (= macht) wordt gerechtvaardigd.
Met bovenstaande instrumenten wordt het de bevolking zo moeilijk mogelijk (zo niet onmogelijk) gemaakt om haar krachten te bundelen en een gevaar te vormen voor de top van de piramide.
Dit alles heeft de uitvoering van Weishaupts plan mogelijk gemaakt. Het plan dat inderdaad heeft geleid tot een steeds groeiende, verborgen macht. Macht waarvan de omvang op dit moment het einddoel (de totale macht) benadert. Pas als dit doel bereikt is, zal de ware aard van het spel en haar bedoelingen niet meer verborgen zijn, en zal de bevolking kennis maken met het desastreuze gevolg: de totalitaire wereldstaat waarin de bevolking in totale slavernij zal moeten leven.
Of Weishaupts voorspelling, dat deze macht eeuwig zou duren, zal uitkomen, moet nog blijken.
Zoals George Orwell zei: de enige kans voor het doorbreken van de macht ligt bij de proles (het ‘gewone volk’). Maar daarvoor moet het volk zich eerst bewust worden van het spel. Pas dan kunnen de mensen een keuze maken om het spel niet meer mee te spelen waardoor het brede fundament (de onderste laag) van de piramide zal afbrokkelen. En daarmee zal de gehele piramide instorten.
Door Pieter Stuurman
NASA-astronaut gebruikte afbeelding vliegende schotel als bureaubladachtergrond in ISS
Saoedische koning: “Mossad zat achter 9/11”
Insmeren kan dodelijk zijn. Dit is wat er gebeurt als zonnebrandcrème wordt blootgesteld aan zonlicht
Pfizer-directeur heeft coronavaccin van Pfizer nog niet genomen: ‘Erg verdacht’
Marinepiloot: ‘Vreemd vliegend object boven Vietnam’ (video)
DNA-pionier en Nobelprijswinnaar: “Leven naar aarde gebracht door intelligente buitenaardsen”
BVNL neemt stelling: ‘Nederland moet de banden met het World Economic Forum direct verbreken’
Onze agrarische sector wordt steeds verder de kop ingedrukt: deze belangen gaan er achter schuil
De New Reality Show – huisarts Richard Hoofs over de Schumann-resonantie