
Tijdens het eerste Democratische verkiezingsdebat waarschuwde Bernie Sanders voor de groeiende ongelijkheid in Amerika. Het is fout dat 57 procent van al het inkomen naar de rijkste 1 procent gaat, zei hij. Het blijkt dat dit gat een wereldwijd probleem is.
Volgens een nieuw rapport van Credit Suisse is de helft van alle rijkdom op aarde in handen van 1 procent van de bevolking. Om tot de rijkste 1 procent te behoren heb je minstens 759.900 dollar (661.100 euro) nodig.
In 2009 hadden deze allerrijksten 44,2 procent van de rijkdom in handen. Sindsdien is hun fortuin met 6 procent gegroeid. Tijdens de financiële crisis is het aantal miljonairs sterk toegenomen, terwijl de inkomens van de middenklasse zijn gestagneerd, aldus het rapport.
Duizelingwekkende ongelijkheid
Uit het rapport blijkt ook dat de Amerikaanse middenklasse (92 miljoen mensen) voor het eerst in de geschiedenis is ingehaald door de Chinese middenklasse (109 miljoen mensen).
Begin dit jaar waarschuwde Oxfam al dat het vermogen van de rijkste 1 procent van de wereldbevolking dat van de overige 99 procent zou gaan overstijgen. De Britse ngo riep op om deze ‘duizelingwekkende’ ongelijkheid te corrigeren.
Kloof vergroot zienderogen
“In 2014 bezat deze internationale elite gemiddeld 2,7 miljoen dollar per persoon. Het resterende deel van de 20 procent rijksten bezit 46 procent. Vier vijfde van de wereldbevolking moet het zien te doen met de overige 5,5 procent,” zei Oxfam toen.
“De ongelijkheden zijn zo groot, het is om van te duizelen,” zei directeur van Oxfam Winnie Byanyima. “De kloof tussen de grote fortuinen en de rest van de bevolking vergroot zienderogen.”