
Paren identieke deeltjes die naar verschillende locaties worden gestuurd, blijven toch op een ‘spookachtige’ manier met elkaar verbonden. Dat hebben onderzoekers van het Amerikaanse National Institute of Standards and Technology (NIST) aangetoond.
Opnieuw is bewijs geleverd voor het bestaan van kwantumverstrengeling, iets wat Einstein niet voor waar wilde aannemen. Na het zogeheten Bell-experiment te hebben uitgevoerd bevestigde de conclusie van de wetenschappers wat de kwantumtheorie voorspelt.
Verstrengelde deeltjes blijven met elkaar verbonden, ook al bevinden ze zich op grote afstand van elkaar. In theorie zal een verandering in de toestand van het ene deeltje invloed hebben op het andere deeltje, ook al bevinden ze zich aan beide uiteinden van het heelal. Dat is in strijd is met de relativiteitstheorie.
Einstein kon dit niet accepteren en suggereerde dat de deeltjes zich niet op twee plaatsen tegelijk bevinden, maar op een ‘echte’ locatie die mensen niet kunnen zien. “Onze resultaten sluiten aan op hetgeen de kwantummechanica voorspelt over spookachtige actie rond verstrengelde deeltjes,” zei Krister Shalm van NIST.
De kans dat de resultaten niet kloppen is volgens de onderzoekers 1 op 170 miljoen. Een team van de Universiteit van Wenen in Oostenrijk heeft hetzelfde experiment uitgevoerd en kwam met soortgelijke resultaten.
[NIST]