
Wetenschappers van de TU Delft hebben aangetoond dat deeltjes elkaar zelfs op grote afstand direct kunnen beïnvloeden. Daarmee is kwantumverstrengeling bewezen.
De onderzoekers hebben de denkbeelden van Einstein naar eigen zeggen voor eens en voor altijd ontkracht. De resultaten zijn gepubliceerd in vakblad Nature. De Delftse fysici toonden aan dat elektronen in twee diamanten, die door 1,3 kilometer campus van elkaar waren gescheiden, een onzichtbare verbinding kunnen hebben: een soort telepathie.
Eén van de basisprincipes van Einstein is realisme: als je een blauwe knikker ziet, ga je ervan uit dat die knikker al blauw was voordat je ging kijken. Een andere eigenschap is lokaliteit, waarbij dingen niet iets anders kunnen beïnvloeden wat heel ver weg is, zonder dat er tijd tussen zit.
Heilige graal
Dus als er nu iets op Mars gebeurt, zou dat ons hier niet kunnen beïnvloeden. De maximale snelheid waarmee dat kan, is de snelheid van het licht, zo stelde Einstein. Maar de wetenschappers hebben laten zien dat informatie soms sneller gaat dan het licht.
Theoreticus John Stewart Bell bedacht in 1964 een experiment dat zou kunnen aantonen dat spookachtige actie op afstand zoals Einstein het noemde, echt bestond. Dit Bell-experiment geldt binnen de kwantummechanica als heilige graal.
Wereldbeeld van Einstein klopt niet
“De kwantummechanica stelt dat een deeltje zoals een elektron zich in twee verschillende toestanden tegelijk kan bevinden,” zegt hoofdonderzoeker Ronald Hanson. “Het kan zelfs op twee verschillende plaatsen tegelijk zijn, zolang het niet wordt waargenomen. Dit fenomeen heet superpositie. Het gaat volledig tegen onze intuïtie in.”
Volgens de onderzoekers van de TU Delft is definitief bewezen dat Albert Einsteins wereldbeeld niet klopt. De toestand van een deeltje wordt niet bepaald door een verborgen variabele en is dus niet al vooraf vastgelegd. Zelfs op grote afstand kunnen deeltjes invloed uitoefenen op elkaars toestand.
Bekijk ook onderstaand filmpje over het experiment:
[TU Delft]